1. De kogel
- Gewicht:
- Mannen: 7,26 kg
- Vrouwen: 4 kg
- Jeugd: varieert per leeftijdscategorie
- Materiaal: Meestal gemaakt van ijzer of messing
- Diameter:
- Mannen: 110-130 mm
- Vrouwen: 95-110 mm
2. De werpcirkel
- Diameter: 2,135 meter
- Bodem: Moet van beton of asfalt zijn
- Binnen de cirkel: De atleet moet binnen de cirkel blijven tijdens de worp
- Verlaten: Na de worp moet de atleet de cirkel achterwaarts verlaten
3. De worp
- Startpositie: De atleet moet starten vanuit een stilstaande positie binnen de cirkel
- Techniek: De atleet mag gebruik maken van de glijtechniek of rotatietechniek
- Vasthouden: De kogel moet worden vastgehouden bij de schouder
- Vrijlaten: De kogel moet worden losgelaten voordat de atleet de cirkel verlaat
4. Geldige worp
- Landing: De kogel moet landen binnen de sector (34,92 graden)
- Eerste contact: De worp wordt gemeten vanaf het eerste contactpunt van de kogel met de grond
- Meting: De afstand wordt gemeten vanaf de binnenrand van de cirkel tot het dichtstbijzijnde punt waar de kogel de grond raakte
5. Ongeldige worp
- Buiten de sector: Als de kogel buiten de sector landt
- Cirkel verlaten: Als de atleet de cirkel verlaat voordat de kogel is geland
- Buiten de cirkel: Als een deel van het lichaam de cirkel verlaat tijdens de worp
- Vallen: Als de atleet valt tijdens of na de worp
6. Competitie
- Aantal worpen: Meestal 3-6 worpen per atleet
- Beste worp: De verste geldige worp telt
- Tijdlimiet: Atleten hebben meestal 1 minuut per worp
- Volgorde: Atleten gooien om beurten, meestal in omgekeerde volgorde van ranking