Startblokken: Sprinters moeten in veel competities startblokken gebruiken. Deze moeten correct worden geplaatst en goed zijn vastgezet. De blokken stel je zelf in voor de start.
Starten Als je klaar bent om te starten ga je achter de nummer pion staan. Hiermee geef je aan dat je gereed bent om te starten.
Startcommando: De sprinters moeten reageren op de startcommando's van de starter.
"Atleten gereed maken!": je loopt voor de nummer pion en doet je laatste rek/start oefeningen.
"Op uw plaatsen!": je gaat rusting in de startblokken zitten.
"Klaar!": je komt omhoog uit de blokken.
Pistoolschot: je sprint weg.
Startlijn: Sprinters moeten met de handen achter de startlijn bevinden.
Omhoogkomen: Tijdens het omhoogkomen uit de startblokken mag de atleet niet bewegen. Als dit wel gebeurd wordt er "herstel" geroepen. En kan je vaak opnieuw starten.
Valse start: Als er een valse start wordt gemaakt wordt er na het startschot meteen een 2e startschot afgeschoten. Een sprinter die de startlijn overschrijdt voordat het startschot is gegeven, maakt een valse start. Bij de eerste valse start wordt de sprinter die de fout maakt meteen gediskwalificeerd (in sommige gevallen krijgt de sprinter een waarschuwing afhankelijk van leeftijd en competitie).
Protestrecht: Op hoog niveau hebben atleten het recht om protest aan te tekenen tegen beslissingen van de jury, maar dit moet binnen een bepaalde tijdspanne en volgens de voorgeschreven procedure gebeuren.