Interval sprints
Loading...
Organisatie:
- Kies een afstand (bijvoorbeeld 60, 100 of 150 meter).
- Sprint de afstand op 85-95% intensiteit.
- Rust 2-3 minuten (of 1:3 tot 1:5 werk-rust verhouding).
- Herhaal 4-8 keer, afhankelijk van het niveau en de afstand.
- Rust 5-10 minuten tussen sets, 2-3 sets totaal.
Stofbeschrijving:
- Interval sprints verbeteren zowel snelheid als uithoudingsvermogen.
- Trainen het lichaam om snel te herstellen tussen sprints.
- Helpen atleten om hun snelheid te behouden over langere afstanden.
Variatie mogelijkheden:
- Pyramide: Begin met korte afstanden, bouw op, en ga weer naar beneden (50m, 100m, 150m, 100m, 50m).
- Afwisselend: Wissel tussen korte (30m) en lange (100m) sprints.
- Tempo runs: Langere afstanden (200-300m) op 70-80% intensiteit.
- Shuttle runs: Sprint heen en weer tussen twee lijnen.
Trainerstips:
- Zorg voor voldoende rust tussen sprints om kwaliteit te behouden.
- Monitor de tijden: als de tijden significant verslechteren, geef dan meer rust.
- Pas de afstanden en intensiteit aan op basis van het niveau van de atleten.
- Gebruik deze training niet te vaak: 1-2 keer per week is voldoende.